ECLI:NL:RBDHA:2025:12718
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter M.A. Dirks in een verzetprocedure
Op 25 juni 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen rechter M.A. Dirks. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig zou zijn, omdat hij eerder vier verzetprocedures van de verzoeker had behandeld en deze ongemotiveerd ongegrond had verklaard. De verzoeker stelde dat deze eerdere uitspraken een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opriepen.
De rechtbank oordeelde echter dat het enkele feit dat een rechter eerder betrokken is geweest bij zaken van een verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid. De rechter wordt geacht onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de verzoeker in eerdere procedures in het ongelijk is gesteld, niet kan worden aangemerkt als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.
Daarom werd het wrakingsverzoek niet toewijsbaar geacht en werd besloten dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.