ECLI:NL:RBDHA:2025:1264
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag, die op 9 september 2024 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 13 november 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 27 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was, maar eiser zelf niet. Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken en dat er geen contact meer is met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de minister de gelegenheid te geven de MOB-melding in het digitale systeem te plaatsen. Na ontvangst van deze melding heeft de rechtbank het onderzoek op 29 januari 2025 gesloten.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De gemachtigde van eiser gaf aan dat hij geen contact meer heeft met eiser en niet weet waar hij verblijft. De minister heeft bevestigd dat eiser op 17 december 2024 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. De rechtbank concludeert dat, gezien de omstandigheden, eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en de rechtbank heeft de zaak niet inhoudelijk beoordeeld. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.