Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een verzoekster die staatloosheid wilde laten vaststellen. De verzoekster, die op 1 november 2021 Nederland is ingereisd, had een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar haar nationaliteit was niet vastgesteld en geregistreerd als 'onbekend'. De rechtbank ontving een verzoekschrift van de verzoekster, waarin zij vroeg om vaststelling van haar staatloosheid. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door L. Angela, adviseerde het verzoek toe te wijzen, wat de rechtbank aanleiding gaf om zonder mondelinge behandeling te beslissen.
De rechtbank heeft de feiten uit het dossier en de overgelegde documenten beoordeeld. De verzoekster had verschillende documenten overgelegd, waaronder een Syrisch reisdocument voor Palestijnse vluchtelingen en een huwelijksakte. De rechtbank stelde vast dat de verzoekster van Palestijnse afkomst was, maar dat Nederland de staat Palestina en de Palestijnse nationaliteit niet erkent, waardoor Palestijnen als staatloos worden beschouwd. Ook werd beoordeeld of de verzoekster de Syrische nationaliteit kon hebben, maar de rechtbank concludeerde dat dit niet aannemelijk was.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat niet was gebleken dat de verzoekster door enige staat als onderdaan werd beschouwd, en stelde zij vast dat de verzoekster staatloos was. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 juli 2025.