In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 juli 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 30 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het '8+8 wekenmodel' en heeft bepaald dat in dit geval, gezien de overschrijding van de bovengrens van 21 maanden, een kortere beslistermijn passend is.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op aan de minister. Indien de minister niet binnen de opgelegde termijn een besluit neemt, moet zij een dwangsom van € 100,- betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten van eiseres worden vastgesteld op € 453,50, die door de minister vergoed moeten worden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.