ECLI:NL:RBDHA:2025:12478

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
C/09/20/175 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 juli 2025 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de heer [naam 1]. De heer [naam 1] was op 25 november 2020 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft op 1 mei 2025 een verzoek tot tussentijdse beëindiging ingediend, omdat de heer [naam 1] niet voldeed aan zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, sollicitatieverplichting, en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] herhaaldelijk is gewezen op zijn verplichtingen, maar dat hij geen adequate stappen heeft ondernomen om deze na te komen. De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder toegewezen en de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd, waardoor schuldeisers hun vorderingen weer op de heer [naam 1] kunnen verhalen. De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 6.057,46, voor zover de boedel toereikend is. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/20/175 R
vonnis van 7 juli 2025
in de schuldsaneringsregeling van:
[naam 1],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd voor de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de heer [naam 1] kunnen verhalen.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder toewijzen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.1. Verloop van de procedure

1.1.
De heer [naam 1] is op 25 november 2020 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. M. van Nooijen tot rechter-commissaris en, voor het laatst,
D.H.H. Graven-Quasters te Voorburg tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De rechtbank heeft de regeling op 6 december 2022 tussentijds beëindigd. Op 14 februari 2023 heeft het gerechtshof Den Haag in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank van 6 december 2022 vernietigd en de looptijd van de regeling verlengd met twee jaar, tot 25 november 2025.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 1 mei 2025 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan. Volgens de bewindvoerder komt de heer [naam 1] de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting niet (voldoende) na. Hoewel de heer [naam 1] de tijd heeft gekregen om een akkoord aan zijn schuldeisers aan te bieden, is het hier niet van gekomen.
1.4.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank bij brief van 20 juni 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting nog steeds niet (voldoende) zijn nagekomen.
1.5.
Het verzoek is op de zitting van 30 juni 2025 behandeld. Op die zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- de bewindvoerder.
1.6.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder, de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2.
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat de heer [naam 1] niet aan (een van) deze verplichtingen voldoet gegrond is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3.
Op 12 juli 2021 heeft in aanwezigheid van de heer [naam 1] en mevrouw
[naam 2] (namens de toenmalige bewindvoerder mevrouw N. Nottroth) een verhoor plaatsgevonden. De aanleiding voor dit verhoor waren tekortkomingen in de informatie-, de afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. Met het verhoor zijn afspraken gemaakt om de tekortkomingen te herstellen. Deze afspraken zijn bevestigd in de brief van 14 juli 2021 die na het verhoor aan de heer [naam 1] is verstuurd.
2.4.
Op 6 oktober 2022 heeft de bewindvoerder vanwege tekortkomingen in de informatie-, de afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan.
2.5.
De rechtbank heeft naar aanleiding van het verzoek van 6 oktober 2022 van de bewindvoerder en tekortkomingen in de informatie- sollicitatie- afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan de regeling op 6 december 2022 tussentijds beëindigd.
2.6.
In hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank heeft het gerechtshof Den Haag op 14 februari 2023 de uitspraak van de rechtbank van 6 december 2022 vernietigd. Het gerechtshof heeft de looptijd van de WSNP met twee jaar verlengd, tot 25 november 2025. Met dit arrest heeft het gerechtshof de heer [naam 1] in de gelegenheid gesteld zichzelf van adequate begeleiding/ondersteuning te voorzien en de tekortkomingen te herstellen.
2.7.
De heer [naam 1] is herhaaldelijk en uitgebreid gewezen op de verplichtingen van de WSNP en de (mogelijke) gevolgen van tekortkomingen in deze verplichtingen. Met het arrest van 14 februari 2023 heeft het gerechtshof de heer [naam 1] een laatste kans gegeven om zichzelf van adequate begeleiding/ondersteuning te voorzien (beschermingsbewind of meer intensieve begeleiding door zijn schuldhulpmaatje), de verplichtingen te herstellen en de WSNP met een schone lei te beëindigen. Dit alles heeft echter niet geleid tot een verbetering in de nakoming van de verplichtingen. Op initiatief van de heer [naam 1] is de begeleiding van zijn schuldhulpmaatje enkele maanden na het arrest van 14 februari 2023 gestopt. Hij heeft niet geprobeerd zich onder beschermingsbewind te laten stellen. De informatieverplichting wordt nog steeds niet nagekomen. De heer [naam 1] was van 1 oktober 2022 tot 25 april 2024 vrijgesteld van zijn sollicitatieverplichting. Sinds 25 april 2024 heeft hij geheel niet aan zijn sollicitatieplicht voldaan. De nieuwe schulden bedragen tenminste € 1.887,86. Hier zijn geen betalingsregelingen voor getroffen. De achterstand in de afdrachtverplichting bedraagt € 5.428,36. De heer [naam 1] heeft geen oplossingen aangedragen om deze bedragen alsnog te betalen. De rechtbank is van oordeel dat de heer [naam 1] tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat de heer [naam 1] ruim voldoende kansen heeft gekregen om de verplichtingen van de WSNP na te komen en deze kansen niet heeft aangegrepen. Het niet nakomen van de verplichtingen is de heer [naam 1] te verwijten en ernstig zodat de regeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder daarom toewijzen.
2.9.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling tussentijds;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 6.057,46 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.