ECLI:NL:RBDHA:2025:12477
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met een meerderheid van schuldeisers
In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, omdat hij in een problematische schuldensituatie verkeert. De heer [naam 1] heeft een schuldenlast van € 17.453,86 opgebouwd bij tien schuldeisers, waarvan de meerderheid heeft ingestemd met zijn voorstel voor een schuldregeling. Dit voorstel houdt in dat de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering van 10,48% ontvangen, terwijl de gewone schuldeisers 5,24% ontvangen, met kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Echter, [bedrijf] heeft als enige schuldeiser geweigerd in te stemmen met dit voorstel.
De rechtbank heeft de verzoeken van de heer [naam 1] behandeld op een zitting op 30 juni 2025, waarbij vertegenwoordigers van de Kredietbank Nederland en beschermingsbewindvoerders aanwezig waren. [bedrijf] is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door een bevoegde instantie en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de weigering van [bedrijf] om in te stemmen met de schuldregeling onredelijk is, gezien de omstandigheden van de heer [naam 1], die duurzaam arbeidsongeschikt is en onder behandeling staat voor zijn problematiek.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toegewezen en [bedrijf] bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord een gunstiger resultaat biedt voor de schuldeisers. Deze beslissing is genomen door mr. L. Mundt, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.