ECLI:NL:RBDHA:2025:12413
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 4 juni 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 17 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser had aangevoerd dat er problemen zijn met de opvang van asielzoekers in Spanje en dat hij vreest voor discriminatie vanwege zijn seksuele geaardheid. De rechtbank overweegt echter dat de minister in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank concludeert dat de minister geen aanleiding had om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die tot onevenredige hardheid zouden leiden. De rechtbank wijst erop dat de stellingen van eiser onvoldoende zijn onderbouwd en dat hij niet heeft aangetoond dat klagen in Spanje niet mogelijk of zinloos is. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers en is op 20 juni 2025 openbaar gemaakt.