Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 17 juni 2024 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twintig weken een besluit te nemen. Verweerder heeft op 23 augustus 2024 de aanvraag afgewezen. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten geregeld is in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep op 9 augustus 2024 werd ingediend terwijl de beslistermijn van twintig weken nog niet was verstreken, is het beroep prematuur ingediend. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van verweerder. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.