ECLI:NL:RBDHA:2025:12223
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Weigering verblijfsvergunning asiel voor alleenstaande minderjarige vreemdeling met Iraakse nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2025, wordt de weigering van de Minister van Asiel en Migratie om eiser, een alleenstaande minderjarige vreemdeling van Iraakse afkomst, een verblijfsvergunning asiel of regulier op grond van het buitenschuldbeleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) te verlenen, behandeld. Eiser heeft op 2 februari 2024 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat hij bij terugkeer naar Irak een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank oordeelt dat de minister zich ondeugdelijk gemotiveerd heeft op het standpunt gesteld dat eiser geen reëel risico loopt en dat de omstandigheden van de verblijfplaats van zijn ouders niet van betekenis zijn voor de vraag van adequate opvang. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de belangen van het kind en de actuele situatie in Irak. De rechtbank benadrukt dat de minister nader onderzoek moet doen naar de leefomstandigheden in het kamp waar eisers ouders verblijven, voordat hij kan concluderen dat terugkeer mogelijk is zonder risico op ernstige schade. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier.