ECLI:NL:RBDHA:2025:1221
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. E.P.A. Zwart, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor drie personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist, ondanks dat de aanvraag op 13 oktober 2023 was ingediend en de beslistermijn op 11 april 2024 verstreken was. Eiser heeft de minister op 18 april 2024 in gebreke gesteld en het beroep is op 18 juli 2024 ingesteld, wat tijdig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van € 1.442 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen en € 453,50 aan proceskosten aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op www.rechtspraak.nl.