ECLI:NL:RBDHA:2025:11732

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
24/7827
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake handhaving na bijtincident tussen honden

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een Hollandse herder, een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Leiden na een bijtincident met de hond van haar overbuurman. De overbuurman had zijn hond, die losliep, de aangelijnde hond van eiseres gebeten, wat resulteerde in verwondingen aan de hond van eiseres. Eiseres was het niet eens met de opgelegde maatregel van de burgemeester, die een kort aanlijngebod had ingesteld voor de hond van de overbuurman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hond van de overbuurman inmiddels is overleden, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep. De rechtbank oordeelt dat er geen risico op herhaling van het bijtincident bestaat, en concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen op 23 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7827

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. Bij besluit van 21 november 2023 heeft verweerder een handhavingsverzoek van eiseres afgewezen.
1.1.
Met het bestreden besluit van 26 augustus 2024 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is eigenaar van een hond, een Hollandse herder genaamd [naam hond 1] . Zij heeft verweerder verzocht om handhavend op te treden na een bijtincident met de hond van haar overbuurman op 8 augustus 2023 in [plaats] . Bij dit incident heeft de loslopende hond van deze overbuurman, [naam hond 2] , de aangelijnde hond van eiseres gebeten. De hond van eiseres mist door dit incident een gedeelte van het linkeroor en had daarnaast een plek op de snuit die bloedde.
2.1.
Verweerder heeft het handhavingsverzoek van eiseres aanvankelijk opgevat als een algemeen verzoek om handhavend op te treden in aanlijngebieden in [plaats] . Bij besluit van 21 november 2023 heeft verweerder het verzoek van eisers afgewezen omdat dit reeds de gangbare praktijk is binnen de gemeente. In bezwaar is het verzoek vervolgens opgevat als een handhavend verzoek gericht tegen de overbuurman. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres op 26 augustus 2024 gegrond verklaard. De burgemeester heeft namelijk handhavend opgetreden door op 4 april 2024 aan de overbuurman een kort aanlijngebod voor zijn hond voor de periode van een half jaar op te leggen. [1] Als de hond wordt aangetroffen door politie of handhaving zonder dat hij is aangelijnd, volgt een boete voor de overbuurman van € 280,-. Deze zaak ziet alleen op het verzoek om handhaving door eiseres.
Wat vindt eiseres?
3. Eiseres is het niet eens met de maatregel die de burgemeester heeft opgelegd. Zij vindt dat met het gebod de hond kort aan te lijnen de hond wordt bestraft in plaats van de overbuurman. De burgemeester heeft geen toelichting gegeven met welke professionals er overleg heeft plaatsgevonden over de op te leggen maatregel. Een cursus ‘Omgaan met je hond’ zou volgens eiseres een meer passende straf zijn.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of eiseres procesbelang heeft bij een beoordeling door de rechtbank. De overbuurman heeft desgevraagd laten weten niet deel te willen nemen aan de procedure als derde-partij, omdat zijn hond in februari 2024 is overleden. Volgens eiseres heeft het overlijden van de hond geen gevolgen voor het procesbelang in deze zaak. Verweerder daarentegen stelt zich op het standpunt dat eiseres door het overlijden van de hond niet langer een belang heeft bij een inhoudelijke behandeling.
5. De rechtbank overweegt dat van voldoende procesbelang slechts sprake is als het resultaat dat de indiener van het beroepschrift met het instellen van beroep nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt, en het resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van alleen een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
5.1.
De rechtbank maakt uit de stukken op dat eiseres een verzoek om handhaving heeft ingediend gericht tegen haar overbuurman, enerzijds omdat zij op zoek is naar genoegdoening en anderzijds zodat nieuwe (bijt)incidenten kunnen worden voorkomen. Een bestuurlijke maatregel, zoals het kort aanlijngebod, is een preventieve maatregel die er niet op is gericht de eigenaar of houder van de hond te bestraffen, maar de veiligheid op straat tegen gevaarlijke honden te waarborgen. [2] De maatregel wordt weliswaar opgelegd aan de eigenaar of houder, maar ziet wel altijd op een concrete hond die gelet op de APV vanwege zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk moet worden geacht. Omdat de hond waar het in deze zaak om gaat inmiddels is overleden kan deze geen gevaar voor de veiligheid op straat (meer) vormen. Anders gezegd bestaat er geen risico op herhaling van overtreding van het algemene aanlijngebod en ook geen risico op nieuwe bijtincidenten met de hond in kwestie, waartegen verweerder (preventief) zou kunnen en moeten optreden. Dit maakt dat eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet langer procesbelang heeft.
5.2.
Nu eiseres geen procesbelang meer heeft, gaat de rechtbank niet inhoudelijk in op het beroep van eiseres. Dit betekent dat de rechtbank ook niet inhoudelijk ingaat op de vraag of verweerder aan de overbuurman een cursus in plaats van een kort aanlijngebod had moeten opleggen, zoals door eiseres aangevoerd.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020 (APV).
2.Zoals ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft overwogen in haar uitspraak van 3 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2261, r.o. 6.2.4.