In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de verschuldigdheid van omzetbelasting door eiseres, een B.V. die testkits aanbiedt voor het testen op soa's en hpv. Het geschil betreft de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, waarin eiseres een bedrag van € 14.633 aan omzetbelasting heeft voldaan. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het bezwaar van eiseres tegen deze voldoening afgewezen, waarna eiseres beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres één enkele economische prestatie verricht, bestaande uit het testen op de aanwezigheid van soa's of hpv. Deze prestatie valt onder de medische vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste, onder a van de Wet op de Omzetbelasting 1968. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diensten van eiseres, die in samenwerking met een medisch diagnostisch centrum werken, gericht zijn op de bescherming van de gezondheid en het voorkomen van gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de prestaties van eiseres voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van omzetbelasting.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op teruggaaf van de omzetbelasting. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.814. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.