Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres], v-nummer: [nummer 1], eiseres
,eiser
Rechtbank Den Haag
Op 30 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eisers, een echtpaar uit Pakistan, die een aanvraag voor een visum kort verblijf in Nederland hadden ingediend om hun dochter te bezoeken. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen, omdat niet duidelijk was hoe eisers in hun onderhoud zouden voorzien tijdens hun verblijf in Nederland en of zij voldoende middelen hadden. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij een voldoende economische en sociale band met Pakistan hebben. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht twijfelde aan het voornemen van eisers om na afloop van het visum terug te keren naar Pakistan.
Eisers hebben aangevoerd dat zij een boerderij in Pakistan bezitten en dat zij zelfvoorzienend zijn. Echter, de rechtbank oordeelde dat de overgelegde bewijsstukken onvoldoende waren om aan te tonen dat zij in Nederland konden voorzien in hun kosten van verblijf. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister niet verplicht was om eisers te horen voordat de aanvraag werd afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de minister op de hoogte was van aanvullende informatie die eisers hadden kunnen verstrekken. De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag op juiste gronden had afgewezen en dat eisers geen recht hadden op terugbetaling van griffierechten of proceskosten.