ECLI:NL:RBDHA:2025:11308
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tijdelijke bescherming voor Oekraïense eisers op basis van peildatum
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 juni 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag voor tijdelijke bescherming van eisers, afkomstig uit Oekraïne, behandeld. Eisers hebben op 7 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De minister van Asiel en Migratie heeft op 16 februari 2024 het bezwaar van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 12 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de eisers en hun gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag in stand kan blijven, omdat eisers voor de peildatum van 27 november 2021 uit Oekraïne zijn vertrokken. De minister heeft in het bestreden besluit aangegeven dat uit paspoortstempels blijkt dat eiser op 6 december 2019 en eiseres op 24 januari 2020 Oekraïne hebben verlaten. De rechtbank concludeert dat de stelling van eisers dat zij ontheemd zijn geraakt door de militaire invasie van Rusland niet opgaat, omdat zij niet tot de massale instroom van ontheemden behoren. De rechtbank wijst erop dat de tijdelijke bescherming is bedoeld voor personen die sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep van eisers ongegrond is, wat betekent dat zij geen aanspraak maken op de rechten die aan tijdelijk beschermden zijn toegewezen. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.