ECLI:NL:RBDHA:2025:1128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldregeling
In deze zaak heeft mevrouw [naam] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers, omdat zij in een problematische schuldensituatie verkeert. Mevrouw [naam] heeft een schuldenlast van € 56.510,05 aan 16 schuldeisers en heeft een voorstel gedaan voor een schuldregeling, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het restant wordt kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers hebben ingestemd met dit voorstel, wat heeft geleid tot haar verzoek aan de rechtbank.
De rechtbank heeft op 27 januari 2025 het verzoek van mevrouw [naam] afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het voorstel niet het maximaal haalbare was en dat de schuldbemiddeling niet op de juiste wijze was uitgevoerd. De rechtbank benadrukte dat het aan de schuldeisers vrijstaat om te verlangen dat hun vordering volledig wordt betaald, en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om hen te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag, maar dat het aanbod van mevrouw [naam] niet voldoende was om de schuldeisers te overtuigen.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de meerderheid van de schuldeisers, die samen meer dan 89% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, weliswaar instemde met de regeling, maar dat dit niet voldoende was om het verzoek te honoreren. Mevrouw [naam] heeft aangegeven dat zij haar verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zal handhaven, en de rechtbank zal hierover in een apart vonnis beslissen.