ECLI:NL:RBDHA:2025:1127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
C/09/677211 / FT RK 24/1104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling voor een natuurlijke persoon met problematische schulden

In deze zaak heeft de heer [naam] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeiser, [bedrijfsnaam 1] B.V. De heer [naam] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 157.432,44 aan 34 schuldeisers. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij hij een deel van de vorderingen wil voldoen en het resterende deel wil laten kwijtschelden. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met dit voorstel, maar [bedrijfsnaam 1] heeft geweigerd. De rechtbank heeft op 27 januari 2025 besloten om het verzoek van de heer [naam] toe te wijzen en het dwangakkoord op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente Pijnacker-Nootdorp en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de weigering van [bedrijfsnaam 1] om in te stemmen met de schuldregeling onredelijk is, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd en het voorstel het maximaal haalbare is. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord zal worden toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/677211 / FT RK 24/1104 en FT RK 24/1105
vonnis van 27 januari 2025
in de zaak van
[naam],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats],
hierna: de heer [naam],
tegen
[bedrijfsnaam 1] B.V., vertegenwoordigd door [bedrijfsnaam 2] B.V. ,
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: [bedrijfsnaam 1].
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 157.432,44 aan 34 schuldeisers. Het is de heer [naam] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft hij voor het laatst op 21 augustus 2024 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 18 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering wordt aangeboden van 1% en aan de gewone schuldeisers een uitkering van 0,5%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Deze percentages zijn gebaseerd op de afloscapaciteit van de heer [naam] op basis van zijn inkomen. Dat betekent dat de afloscapaciteit (en daarmee ook de uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) eventueel hoger of lager kan uitvallen.
1.2.
[bedrijfsnaam 1] is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam] heeft een schuld aan [bedrijfsnaam 1] van € 5.625,45, dat is 3,5% van de totale schuldenlast.
1.3.
De overige 33 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam] op 16 december 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank [bedrijfsnaam 1] dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [naam] zijn behandeld op de zitting van 20 januari 2025. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam],
- Z. Karadirek, schuldhulpverlener van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,
2.2.
[bedrijfsnaam 1] is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [naam] stelt dat het onredelijk is dat [bedrijfsnaam 1] het aanbod niet aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
[bedrijfsnaam 1] heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat [bedrijfsnaam 1] weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente [woonplaats]-Nootdorp. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [naam] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de heer [naam] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het aanbod is gebaseerd op een inkomen uit hoofde van de Participatiewet. Inmiddels is de heer [naam] parttime werkzaam en solliciteert hij om een fulltime baan te vinden.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 96% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van [bedrijfsnaam 1].
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over. In de aangeboden schuldregeling houdt de gemeente [woonplaats]-Nootdorp gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van de heer [naam], zodat gewaarborgd is dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat de heer [naam] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP traject.
4.9.
[bedrijfsnaam 1] is niet op de zitting verschenen en heeft ook niet op een andere wijze haar standpunt voor haar weigering aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Dit staat haar vrij maar brengt wel mee dat de rechtbank ervan uit moet gaan dat in het kader van de hier uit te voeren belangenafweging aan de zijde van [bedrijfsnaam 1] geen andere belangen zijn betrokken dan het belang dat zij, net als iedere schuldeiser, heeft bij volledige betaling van haar vordering.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [naam] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt [bedrijfsnaam 1] in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.