ECLI:NL:RBDHA:2025:1126

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
C/09/677476 FT RK 24/1119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een problematische schuldensituatie

In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan DBO Finance, omdat deze laatste niet akkoord ging met zijn schuldregeling. De heer [naam 1] heeft een schuldenlast van € 47.790,75 aan 21 schuldeisers, waarvan DBO de enige is die niet instemt met het voorstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] met hulp van de gemeente Den Haag een saneringsakkoord heeft aangeboden, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het restant wordt kwijtgescholden. De rechtbank heeft de verzoeken van de heer [naam 1] behandeld op een zitting op 20 januari 2025, waarbij DBO niet aanwezig was maar wel schriftelijk haar standpunt had kenbaar gemaakt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorwaarden voor het opleggen van een dwangakkoord. Het voorstel van de heer [naam 1] is goed gedocumenteerd en is uitgevoerd door een bevoegde instantie. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de weigering van DBO om in te stemmen met de schuldregeling onredelijk is. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het voorstel, wat de rechtbank als een belangrijk argument heeft meegewogen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het voorstel het maximaal haalbare is, gezien de arbeidsongeschiktheid van de heer [naam 1].

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toe te wijzen en het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) af te wijzen. DBO Finance is verplicht om in te stemmen met de schuldregeling, en de rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/677476 / FT RK 24/1119 en FT RK 24/1120
vonnis van 27 januari 2025
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats]
hierna: de heer [naam 1],
tegen
DBO Finance,
gevestigd te Hoorn,
hierna: DBO.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 47.790,75 aan 21 schuldeisers. Het is de heer [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 3 december 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 2,08% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 1,04%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
DBO is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan DBO van € 5.497,97, dat is 11,5% van de totale schuldenlast.
1.3.
De overige 20 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam 1] op 19 december 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank DBO dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 20 januari 2025. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1],
- M. Beukers, schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag,
- K. Berohou, klantbegeleider van de gemeente Den Haag,
- [naam 2], Leger des Heils.
2.2.
DBO is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen. DBO heeft bij schrijven van 16 januari 2025 wel schriftelijk haar standpunt kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat DBO het aanbod niet aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
DBO stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om – kort samengevat – de volgende redenen. De vordering betreft een fraude vordering en is ontstaan doordat de heer [naam 1] goederen heeft ontvreemd uit de persoonlijke eigendommen van collega’s en ook goederen heeft wegnomen uit de winkel. Sinds 2013 zijn er meerdere pogingen ondernomen om de vordering betaald te krijgen. Desondanks is de vordering niet voldaan. DBO voert daarbij aan de heer [naam 1] op slechte wijze is bijgestaan door zijn bewindvoerders en hij de situatie ruim 10 jaar heeft verwaarloosd.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat DBO weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de heer [naam 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het aanbod is gebaseerd een bijstandsuitkering. Uit het medische rapport van Calder Werkt volgt dat de heer [naam 1] volledig arbeidsongeschikt is en herstel niet mogelijk is. Een hogere uitkering valt dus niet te verwachten.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 88% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van DBO.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over.
Het aangeboden akkoord wordt op korte termijn aan de schuldeisers overgemaakt, zodat zij het dossier kunnen sluiten.
Argumenten van DBO
4.9.
DBO heeft nog aangevoerd dat de vordering niet te goeder trouw is ontstaan. De vordering is echter al geruime tijd geleden, in 2013, ontstaan en gebleken is dat de heer [naam 1] sindsdien zijn leven heeft gebeterd. Het belang van [naam 1] om niet langer achtervolgd te worden door deze oude schuld en zijn belang bij het opleggen van een dwangakkoord wegen daarom zwaarder dan het belang van DBO. Het betoog van DBO treft dan ook geen doel.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt DBO Finance in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.