4.2.Uit het Verslag van bevindingen/ de rapportage van 24 juli 2023 volgt dat de keurend psychiater aan deze diagnose de volgende bevindingen ten grondslag heeft gelegd:
“Bij onderzoek wordt duidelijk dat er bij B. voor de aanhouding sprake was van drugsmisbruik in de zin der wet en volgens DSM-5-criteria.
Bij zijn opgegeven gebruik van 1 joint met gewone cannabis per maand, is na 4 a 8 uur tijdsverloop geen positieve speekseltest en/of bloedtest meer te verwachten. Nu dit wel het geval was, 8 uur later nog, moet er sprake zijn geweest van een veel frequenter gebruik dan hij aangeeft. Bij een frequenter gebruik is THC wel langer in speeksel en bloed aantoonbaar, daar THC dan door vetweefsel is opgenomen en zo aan het bloed wordt afgegeven. Wat betekent dat B. de frequentie en hoeveelheid van zijn drugsgebruik onderrapporteert. Dit frequentere gebruik verklaart ook waarom B. zich niet onder invloed voelde en nog in staat te rijden: hij had tolerantie opgebouwd. De meeste niet-tolerantie individuen zouden zich bij de gevonden THC-bloedspiegel van 21 pg/L t.t.v. het autorijden stoned hebben gevoeld, zeker als in beschouwing wordt genomen dat de bloedtest ruim een uur na de aanhouding plaatsvond en de THC-bloedspiegel t.t.v. de aanhouding nog (veel)
hoger moet zijn geweest. Onderrapportage, geen controle op zijn gebruik: item 1 van DSM.
B. geeft aan geen tolerantie te hebben gemerkt, maar dat is bij zijn gebruikspatroon (zeer) onwaarschijnlijk. Hij verklaarde bij de aanhouding dat hij zich niet onder invloed voelde en nog in staat te rijden. Dat wijst op tolerantie. De meeste niet tolerantie individuen zouden zich bij de gevonden bloedspiegel stoned hebben gevoeld (item 10 van DSM).
Overigens wijzen de kenmerken die de politie t.t.v. de aanhouding beschreef op recenter gebruik dan B. aangeeft. Uit zijn auto “kwam er een walm van een verse wietlucht”, maar er werden ook drugs in zijn auto aangetroffen. Het gebruik van ‘eens per maand’ cannabis gaat in zijn verhaal ook verloren: 1 joint bij de vriend, vervolgens een pure joint toen hij uit de auto stapte, in 6 uur tijd. En dan ook nog eens drugs in de auto.[…]”
B. geeft aan dat het gebruik van drugs sinds de laatste aanhouding niet is gewijzigd. Dit betekent dat de gronden waarop de diagnose is gesteld (periode voor de aanhouding) nog voortduren sinds de aanhouding. Ondanks de afwezigheid van relevante laboratoriumafwijkingen, is derhalve niet aannemelijk dat betrokkene met het drugsgebruik is gestopt.
In de aanvulling van 5 september 2023 op voormeld rapport heeft de psychiater aangegeven dat de genoemde kenmerken uit het politieverslag inderdaad aangeven dat er bij betrokkene geen sprake lijkt te zijn van tolerantie ten tijde van de aanhouding. Echter is er bij betrokkene geen sprake van afwijkend rijgedrag, wat wel verwacht mag worden bij een niet-tolerant individu met een THC-gehalte van 21 ug/L. Er lijkt daarom dus toch sprake te zijn van tolerantie, aangezien er aan het rijgedrag van betrokkene geen afwijkingen te zien waren.
In reactie op de bezwaargronden van eiser heeft de psychiater bij email van 8 maart 2024 nog als volgt gereageerd:
B. werd op 12 november 2022 rond 04.40 uur staande gehouden wegens rijden onder invloed van drugs. In zijn bloed werd THC 21 ug/L gevonden. [-]. Hij had bij een vriend wiet gebruikt, een standaard joint van 0,3 gram. Hij was met het gebruik gestart om ongeveer 22.00 uur. De genoemde hoeveelheid komt overeen met het geconstateerde bloedgehalte (6 uur tijdsverloop). B. voelde zich niet onder invloed toen hij achter het stuur stapte. Hij kwam thuis van een vriend om 4 uur ’s nachts. Hij ging naast de auto staan nadat hij was uitgestapt en heeft toen een pure joint aangestoken. Enkele minuten daarna kwam de politie langsrijden en die is gestopt. De agent rook de cannabis. [-]. Bij dit verhaal had hij om 4 uur ’s nachts geblowd. Daar past de THC-bloedspiegel van 21 ug/L bij.
De politie geeft aan dat er een walm van verse wietlucht uit de auto kwam toen B. uitstapte. Zodat niet aannemelijk is dat B. naast de auto een joint heeft opgestoken, zoals hij vertelt.
B vertelt zelf over zijn gebruik: voor de aanhouding gebruikte B. niet dagelijks. Hij gebruikte dagelijks wiet waar alleen CBD in zit. Dit ging om 0,1 gram per dag. THC-wiet gebruikte hij gemiddeld gezien eens per maand.
Bij dit gebruik, eens per maand cannabis, is het niet aannemelijk dat er na bijna 7 uur (speeksel) en 8 uur (bloed) (gebruik gestart om 22.00 uur, bloedafname 05.51 uur) nog THC in zijn speeksel resp. bloed te vinden is, zoals in het rapport beschreven.
In het rapport wordt onderbouwd dat B. zijn cannabisgebruik onderrapporteert. Hij geeft aan dat hij voor slaapproblemen door zijn ADHD wel eens een CBD-joint rookt. Het is niet waarschijnlijk dat iemand die vaker cannabis gebruikt dan hij aangeeft, tolerantie heeft opgebouwd, een CBR-joint gebruikt om in slaap te vallen. Aannemelijker is dat hij daarvoor cannabis gebruikt. [-].
B. geeft aan geen tolerantie te hebben gemerkt, maar dat is bij zijn gebruikspatroon (zeer) onwaarschijnlijk. Hij verklaarde bij de aanhouding dat hij zich niet onder invloed voelde en nog in staat te rijden. Dat wijst op tolerantie. De meeste niet tolerante individuen zouden zich bij de gevonden bloedspiegel stoned hebben gevoeld (item 10 van DSM). Hij kon bovendien nog 13 km rijden, voordat hij werd aangehouden, wat ook wijst op tolerantie.