ECLI:NL:RBDHA:2025:1095
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak zonder zitting in bestuursrechtelijke zaak over aanvraag blauwe kentekenplaat
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025, wordt het verzet van twee opposanten behandeld tegen een eerdere uitspraak van 7 december 2023, waarin het beroep van eiser kennelijk ongegrond werd verklaard. De opposanten, waarvan de eerste een aanvraag had ingediend voor een blauwe kentekenplaat, betwisten de beslissing van de rechtbank om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank oordeelt dat het verzet ongegrond is, omdat de gronden van opposant 1 niet gericht zijn op de vraag of de rechtbank zonder zitting mocht beslissen, maar op de motivering van het besluit en de dwangsom. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak in stand blijft, aangezien de aanvraag van opposant 1 niet kon worden toegewezen op basis van de wetgeving die vereist dat voertuigen een datum van eerste toelating vóór 1 januari 1978 hebben. De rechtbank stelt vast dat de argumenten van opposant 1 en de RDW geen reden vormen om te twijfelen aan de juistheid van de eerdere beslissing. De rechtbank benadrukt dat het verzet niet kan worden gebruikt als een verkapt hoger beroep en dat de procedure correct is verlopen zonder zitting. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier.