Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Bulakbasar, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft allereerst onderzocht of eiser procesbelang had bij het beroep. De minister had op 5 juni 2025 meegedeeld dat eiser op 27 mei 2025 met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 19 juni 2025 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser en niet te weten waar hij zich bevindt.
Op basis van vaste rechtspraak van de Afdeling is het uitgangspunt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er van wordt uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de gevraagde internationale bescherming. Gezien de omstandigheden en de informatie van de gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.