ECLI:NL:RBDHA:2025:10841

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
SGR 24/7708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een verklaring van geen bezwaar van een defensiemedewerker wegens risico op ongewenste beïnvloeding door buitenlandse inlichtingendiensten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar verklaring van geen bezwaar (VGB) door de minister van Defensie. De VGB-A van eiseres werd ingetrokken op 13 februari 2023, en het bezwaar daartegen werd op 7 augustus 2024 afgewezen. Eiseres, werkzaam bij Defensie in een vertrouwensfunctie, was aangemeld voor een hernieuwd veiligheidsonderzoek. De intrekking was gebaseerd op het risico van ongewenste beïnvloeding door de Chinese overheid, gezien de werkzaamheden van haar partner bij een Chinees bedrijf dat producten en diensten levert op het gebied van IT en cyber. De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van verweerder.

De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de VGB-A van eiseres kon intrekken. De rechtbank weegt mee dat de gerubriceerde informatie die ten grondslag ligt aan de besluitvorming is ingezien en dat het risico op ongewenste beïnvloeding door de Chinese overheid voldoende is onderbouwd. Eiseres heeft betoogd dat het besluit onvoldoende gemotiveerd is en dat er geen concreet risico voor haar zou zijn, maar de rechtbank oordeelt dat de combinatie van de werkzaamheden van haar partner en de vertrouwensfunctie van eiseres een groter risico met zich meebrengt dan bij andere vertrouwensfunctionarissen.

De rechtbank vindt het zeer kwalijk dat verweerder eiseres zo lang in onzekerheid heeft gelaten over haar dienstverband, maar concludeert dat het besluit om de VGB in te trekken niet onevenredig is. Het belang van de nationale veiligheid weegt zwaarder dan het belang van eiseres bij het kunnen vervullen van haar vertrouwensfunctie. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7708

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P.K. Ruperti),
en

de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigden: mr. P. van den Berg en mr. J. Clephas).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van een verklaring van geen bezwaar (hierna: VGB).
1.1.
Met het besluit van 13 februari 2023 heeft verweerder de VGB op veiligheidsmachtigingsniveau A (VGB-A) van eiseres ingetrokken. Met het bestreden besluit van 7 augustus 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Verweerder heeft voor de gerubriceerde informatie die ten grondslag heeft gelegen aan de besluitvorming een beroep gedaan op beperkte kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft de rechtbank toestemming verleend om de stukken bij de beoordeling van het beroep te betrekken. [1]
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de heer [naam] (de partner van eiseres) en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is werkzaam bij Defensie in een vertrouwensfunctie. In 2015 is aan haar een VGB-A afgegeven. In februari 2021 is eiseres aangemeld voor een hernieuwd veiligheidsonderzoek.
3. De partner van eiseres was sinds 2020 in dienst bij een Chinees bedrijf dat producten en diensten levert op het gebied van IT en cyber. De Chinese overheid is de grootste aandeelhouder van dit bedrijf en heeft daarom aanzienlijke invloed op het bedrijf. De Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten zijn voortdurend actief op zoek naar militaire inlichtingen in Nederland. Omdat de partner van eiseres in het verleden ook voor Defensie heeft gewerkt en deze werkzaamheden breed openbaar heeft gesteld, mag worden aangenomen dat de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten de partner van eiseres in beeld hebben. In het verlengde van de aandacht op hem, zou de aandacht van de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten ook op eiseres zelf kunnen worden gevestigd. Omdat er daarmee een risico bestaat op ongewenste beïnvloeding door de Chinese overheid heeft verweerder de VGB van eiseres ingetrokken.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onvoldoende deugdelijk gemotiveerd is, onzorgvuldig is voorbereid en dat het besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Uit het bestreden besluit volgt niet waarom er concreet ten aanzien van eiseres een risico bestaat voor ongewenste beïnvloeding door de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten. Het is een aanname dat de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten de partner van eiseres in beeld hebben. De partner van eiseres werkt ook al sinds 1 juli 2022 niet meer bij het Chinese bedrijf. Ook zijn eiseres en haar partner zich vanwege hun achtergrond en ervaring bij Defensie juist bewust van de algemene veiligheidsrisico’s en van de mogelijke interesse die buitenlandse inlichtingendiensten in hen zouden kunnen hebben. Verweerder moet juist acht slaan op eiseres als persoon zijnde. De bezwaarschriftcommissie heeft gesteld dat verweerder in hoge mate onzorgvuldig heeft gehandeld tegenover eiseres door haar bijna drie jaar lang in onzekerheid te laten over het al dan niet kunnen continueren van haar dienstverband. Door eiseres in onzekerheid te laten en in haar vertrouwensfunctie aan het werk te laten, is een gerechtvaardigde verwachting gewekt dat zij dit dienstverband zou kunnen blijven continueren. Gedurende de periode dat het veiligheidsonderzoek liep, heeft eiseres immers in haar functie gewerkt en ook in deze periode heeft zij de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten onder alle omstandigheden getrouwelijk volbracht. Eiseres en haar partner hebben uiterst zorgvuldig gehandeld door destijds melding te doen en te vragen of de mogelijke toekomstige functie van haar partner een probleem zou kunnen opleveren. Eiseres voldoet aan de criteria eerlijkheid, onafhankelijkheid, loyaliteit, integriteit en veiligheidsbewust zijn. Het advies van de bezwaarschriftcommissie en het bestreden besluit dragen onvoldoende de conclusie dat er nog steeds sprake zou zijn van een veiligheidsrisico ten aanzien van eiseres. Tot slot is het besluit niet evenredig. De intrekking van de VGB is een te zwaar middel dat niet in verhouding staat tot het gestelde doel. Niet is onderzocht of eiseres onder bepaalde voorwaarden haar werk kon blijven uitoefenen of dat zij ergens anders binnen Defensie te werk kon worden gesteld.
Wat zijn de regels?
5. Een VGB kan worden ingetrokken wanneer uit het (hernieuwd) veiligheidsonderzoek naar voren komt dat er onvoldoende waarborgen zijn dat de betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen. [2] Twijfel over of een betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen, kan blijken uit gegevens betreffende persoonlijke gedragingen en omstandigheden. [3] Bij de beoordeling van deze gegevens wordt in ieder geval gelet op de criteria eerlijkheid, onafhankelijkheid, loyaliteit, integriteit en veiligheidsbewustzijn. [4] Ten aanzien van onafhankelijkheid is in de toelichting op de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken 2021 opgenomen dat afhankelijkheid kan volgen uit de omgeving van betrokkene zoals (ongewenste) beïnvloeding door de partner, familie, vrienden, of buitenlandse overheden. Bij de beoordeling of onvoldoende waarborgen aanwezig zijn, heeft verweerder beoordelingsruimte. Afhankelijk van de beroepsgronden gaat de bestuursrechter in op de vraag of de manier waarop het bestuursorgaan van die beoordelingsruimte gebruik heeft gemaakt, in overeenstemming is met het recht. Daarbij moet de bestuursrechter nagaan of verweerder redelijkerwijs de beoordelingsruimte op die manier heeft kunnen invullen. [5]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid de VGB-A van eiseres kon intrekken. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
7. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat eiseres onder alle omstandigheden de uit haar vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten kan vervullen, omdat er een risico bestaat op ongewenste beïnvloeding door de Chinese overheid. De rechtbank weegt hierbij mee dat zij de gerubriceerde informatie heeft ingezien en in deze informatie het gestelde risico nader is onderbouwd. Verweerder mag zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de aan de weigering ten grondslag gelegde gegevens niet in hun geheel kunnen worden verstrekt, maar moet wel een begin van motivering geven waarom de VGB wordt ingetrokken. [6] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit in het bestreden besluit voldoende gedaan. De partner van eiseres werkte bij een Chinees bedrijf waarvan de Chinese overheid de grootste aandeelhouder is. Uit de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD blijkt dat de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten voortdurend op zoek zijn naar militaire inlichtingen in Nederland. De combinatie van de werkzaamheden van de partner van eiseres voor het Chinese bedrijf als Directeur Cyber Security met zijn openbare werkverleden bij Defensie maken dat het aannemelijk is dat hij in de aandacht is komen te staan van de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten. In het verlengde hiervan zou de aandacht van de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten ook op eiseres kunnen zijn gevestigd. Eiseres heeft een interessant profiel voor de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten vanwege haar functie. Verweerder heeft gemotiveerd dat eiseres door haar specifieke vertrouwensfunctie kwetsbaarder is dan de meeste dan de meeste andere vertrouwensfunctionarissen bij Defensie. Gelet op alle factoren in samenhang moet de kans dat de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten interesse in eiseres en haar partner hebben, daarom groter worden geacht dan in het geval van een willekeurig ander echtpaar.
8. Dat niet gebleken is dat de partner van eiseres daadwerkelijk door de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten is benaderd en dat hij inmiddels niet meer werkt voor het Chinese bedrijf, neemt niet weg dat eiseres en haar partner nog steeds in de belangstelling kunnen staan van de Chinese inlichtingen- en/of veiligheidsdiensten wanneer deze interesse voor hen eenmaal gewekt is. Gelet op de belangwekkende kennis van eiseres blijft het risico bestaan dat zij in de nabije of verdere toekomst (onbewust) kan worden belemmerd in haar onafhankelijke belangenafweging en ertoe wordt aangezet om bepaalde activiteiten te doen of te laten waardoor de nationale veiligheid in het geding komt. Ook heeft verweerder erop gewezen dat voor het intrekken van de VGB niet noodzakelijk is dat een situatie van ongewenste beïnvloeding – of een andere bezwarende omstandigheid – zich al heeft gemanifesteerd. Dat eiseres tot nu toe de uit haar vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk heeft volbracht, maakt het oordeel daarom niet anders. Verweerder heeft aangegeven dat de goede intenties, de loyaliteit en het functioneren van eiseres niet ter discussie staan. Ook dit maakt het oordeel echter niet anders, omdat van ongewenste beïnvloeding ook sprake kan zijn zonder dat iemand dat doorheeft en niet op voorhand kan worden vastgesteld in hoeverre iemand in staat is om weerstand te bieden aan druk van buitenaf.
9. De bezwaarschriftcommissie heeft geoordeeld dat verweerder in hoge mate onzorgvuldig heeft gehandeld tegenover eiseres door haar bijna drie jaar lang in onzekerheid te laten over het al dan niet kunnen continueren van haar dienstverband. Verweerder heeft hierdoor volgens de bezwaarschriftcommissie een verwachting gewekt bij eiseres dat zij haar dienstverband zou kunnen blijven continueren. Ook de rechtbank vindt het zeer kwalijk dat verweerder eiseres zo lang in onzekerheid heeft gelaten waardoor eiseres inmiddels al jaren thuis zit. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat er inmiddels wel een traject loopt om haar te begeleiden naar een andere functie, maar dat ook dit lang heeft geduurd. Hoewel het strikt genomen buiten deze procedure ligt, wil de rechtbank verweerder wel aansporen om snel voort te maken met dit traject zodat eiseres weet waar zij aan toe is. Wel is de rechtbank van oordeel dat eiseres ondanks deze onzorgvuldigheden geen geslaagd beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel. Er is immers geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging gedaan door verweerder die een gerechtvaardigd vertrouwen bij eiseres heeft gewekt. Ook is het besluit niet onevenredig. Verweerder heeft zich namelijk in redelijkheid op het standpunt gesteld dat aan het belang van de nationale veiligheid een zwaarder gewicht moet worden toegekend dan aan het belang van eiseres bij het kunnen vervullen van de vertrouwensfunctie.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit van verweerder om de VGB-A in te trekken, blijft bestaan.
11. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
2.Artikel 10, eerste lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).
3.Artikel 7, tweede lid, onder d van de Wvo.
4.Artikel 5 van de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken 2021.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2902, r.o. 7.
6.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 14 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:518.