Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 2] , V-nummer: [nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat ging aan het bestreden besluit vooraf
29 mei 2024 [5] gehoord.
Rechtbank Den Haag
Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser met de Pakistaanse nationaliteit die een mvv-aanvraag had ingediend voor nareis naar Nederland. De aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat er volgens de minister geen sprake was van een adoptiesituatie of een feitelijke gezinsband tussen eiser en de referenten. De rechtbank heeft de afwijzing van de mvv-aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht geen belangenafweging heeft gemaakt, aangezien er geen gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser niet de adoptiezoon is van de referenten, en dat de bewijsstukken die eiser had overgelegd onvoldoende waren om een hechte persoonlijke band aan te tonen. De rechtbank heeft de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 27 maart 2024 gevolgd, waarin werd gesteld dat geen belangenafweging nodig is als er geen gezinsleven is. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft.