ECLI:NL:RBDHA:2025:1076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 wordt het beroep van eiser tegen de voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 19 oktober 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep aangetekend, waarbij de rechtbank op 28 november 2024 al een uitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 15 januari 2025 gesloten en de zaak op 21 januari 2025 behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister van Asiel en Migratie was ook vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. Eiser betoogt dat de minister niet tijdig een voortgangsrapportage heeft overgelegd, wat volgens hem de bewaring onrechtmatig maakt. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van de rapportage geen termijn van openbare orde is en dat de minister uiteindelijk op 17 januari 2025 alsnog een rapportage heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat eiser niet in zijn verdedigingsbelangen is geschaad en dat de beroepsgrond niet slaagt.
Daarnaast betoogt eiser dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije is, omdat de Algerijnse autoriteiten slechts een laissez-passer verstrekken aan vreemdelingen met een compleet dossier. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting is en dat de enkele stelling van eiser niet voldoende is om aan te nemen dat dit niet het geval is. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er geen grond is om te concluderen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.