Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser, de Minister van Asiel en Migratie, was opgelegd. De maatregel was gebaseerd op artikel 59b van de Vreemdelingenwet en werd opgelegd op 13 januari 2025. Eiser, die stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op dat moment was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin hij in bewaring was gesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, omdat verweerder voldoende gronden had om aan te nemen dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond. Eiser had aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld, omdat de maatregel niet binnen 48 uur was omgezet. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende voortvarend was gehandeld, aangezien er een planopdracht was gegeven om eiser te horen over zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking. De zaak betreft belangrijke juridische aspecten van het vreemdelingenrecht, waaronder de rechtmatigheid van bewaring en de voorwaarden voor schadevergoeding.