Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
de Dienst Toeslagen, verweerder
Inleiding
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van de aan haar toegekende compensatie voor de jaren 2009, 2010 en 2011 en de weigering van de Dienst Toeslagen om compensatie toe te kennen voor het jaar 2008 beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.C. Scheermeijer, heeft zich gemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire en verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2011. De Dienst Toeslagen heeft in eerdere besluiten compensatie toegekend voor de jaren 2009, 2010 en 2011, maar heeft het verzoek voor 2008 afgewezen. Eiseres betwist de hoogte van de compensatie en stelt dat zij niet over de benodigde gegevens beschikt om het besluit te controleren, wat leidt tot een schending van het beginsel van 'equality of arms' zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM.
De rechtbank heeft de zaak op 21 mei 2025 behandeld en concludeert dat er geen sprake is van vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er nog relevante informatie ontbreekt die van invloed kan zijn op de beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat de berekening van de compensatie inzichtelijk is en dat de aanvullende vergoeding correct is vastgesteld. Wel is er een overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,- voor eiseres. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt de Dienst Toeslagen tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.814,- bedragen.