ECLI:NL:RBDHA:2025:1067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
AWB 24/5102
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen over afgifte mvv-sticker niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, een beroep ingesteld tegen de minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door mr. J.R. Vreijsen, omdat de afgifte van een mvv-sticker niet tijdig heeft plaatsgevonden. Eiser had op 27 september 2023 een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aangevraagd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 oktober 2023 werd goedgekeurd. De staatssecretaris gaf aan dat de mvv-sticker door de Nederlandse vertegenwoordiging in Hanoi moest worden afgegeven. Eiser heeft op 3 november 2023 de aanvraag voor de sticker ingediend, maar omdat deze niet binnen acht weken werd verleend, heeft hij de minister op 20 februari 2024 in gebreke gesteld. Na het verstrijken van de termijn heeft eiser op 21 maart 2024 een beroep niet tijdig beslissen ingediend.

De rechtbank heeft op 7 januari 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het plaatsen van de mvv-sticker geen besluit is, maar een feitelijke handeling. De dwangsomregeling is niet van toepassing op feitelijke handelingen, waardoor het beroep van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank concludeerde dat de kennisgeving van de staatssecretaris op 26 oktober 2023 al een besluit vormde, en dat de minister niet in gebreke was gebleven met betrekking tot een besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 september 2024, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/5102

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en

de Minister van Buitenlandse Zaken, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Waar gaat deze zaak over?

1. Mevrouw [referent] (referent) heeft op 27 september 2023 voor eiser een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aangevraagd met als doel “Verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ”. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) heeft op 26 oktober 2023 een kennisgeving gestuurd waarin hij heeft aangegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen de afgifte van een mvv aan eiser. In de kennisgeving geeft de staatssecretaris aan dat de Nederlandse vertegenwoordiging in Hanoi, Vietnam, de mvv moet afgeven door het plakken van een mvv-visumsticker in het paspoort van eiser.
2. Eiser heeft zich op 3 november 2023 gewend tot de Nederlandse vertegenwoordiging in Hanoi om afgifte van een mvv-visumsticker. Omdat de sticker niet binnen acht weken is verleend, heeft eiser op 20 februari 2024 de minister in gebreke gesteld. Aangezien niet binnen twee weken een sticker is verleend heeft eiser op
21 maart 2024 een beroep niet tijdig beslissen ingediend.
3. De minister heeft op 15 april 2024 de mvv-visumsticker verleend.
4. De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

5. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan iemand daartegen in beroep gaan. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd plaatsen van een mvv-visumsticker. De belangrijkste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het plaatsen van de mvv-visumsticker een besluit is of niet, en of eiser daartegen een beroep niet tijdig beslissen kon indienen.
Wat voeren partijen aan?
6. De minister stelt zich op het standpunt dat bij de afgifte van de mvv-sticker geen sprake is van een besluit, waardoor de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen niet van toepassing is. Met de kennisgeving van 26 oktober 2023 is al een besluit genomen. De ingebrekestelling die daarna is ingediend omdat de mvv-sticker niet tijdig zou zijn afgegeven, ziet niet op het niet tijdig nemen van een besluit. De Nederlandse vertegenwoordiging is ook niet bevoegd om een besluit op een aanvraag te nemen om verlening van een mvv. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 22 december 2021. [1]
7. Eiser voert aan dat bij het plaatsen van een mvv-sticker wel sprake is van een besluit. Uit de uitspraak van de Afdeling waar de minister naar verwijst volgt niet dat er vaste rechtspraak is over de vraag of het plaatsen van een mvv-sticker een besluit is. Het is wel een bevoegdheid die de minister heeft. Het is een bevoegdheid in de vorm van een besluit, schriftelijk en op basis van een aanvraag. De minister doet ook onderzoek voordat de mvv-sticker wordt geplaatst. Verder is van belang dat eiser door middel van een formulier een aanvraag heeft gedaan voor een mvv-sticker. Omdat de minister te laat heeft beslist, heeft hij een bestuurlijke dwangsom verbeurd.
Is het plaatsen van een mvv-sticker een besluit?
8. Uit de artikelen 2p, eerste lid, en 2r, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) volgt dat met een kennisgeving waarin de Nederlandse vertegenwoordiging wordt gemachtigd om onder voorwaarden over te gaan tot afgifte van de mvv-sticker, de aanvraag is ingewilligd. De Nederlandse vertegenwoordiging is zelf niet bevoegd om een besluit op een aanvraag om een mvv te nemen. Dit volgt uit de voornoemde uitspraak van de Afdeling van 22 december 2021. De kennisgeving van 26 oktober 2023 moet dan ook worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit staat ook niet ter discussie tussen partijen.
9. Gelet op het voorgaande is het plaatsen van de mvv-sticker geen besluit op de mvv-aanvraag. Met de kennisgeving is immers al beslist op de mvv-aanvraag. Het plaatsen van de mvv-sticker moet aangemerkt worden als feitelijk handelen zoals bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Awb. In artikel 6:1 van de Awb is de dwangsomregeling van hoofdstuk 4 van de Awb niet van overeenkomstige toepassing verklaard op feitelijke handelingen.
De verwijzing van eiser naar het digitale formulier voor het aanvragen van een mvv, maakt de beoordeling niet anders. Dit formulier gaat immers over het aanvragen van een mvv en niet over het plaatsen van een mvv-sticker.
Conclusie en gevolgen
10. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk. Eiser heeft ten onrechte een beroep niet tijdig beslissen ingediend. Daarom bestaat ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
7 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.