Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor haar en haar minderjarige kinderen. De aanvragen zijn op 24 april 2024 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De rechtbank oordeelde dat de minister in gebreke was, aangezien de beslistermijn op 23 oktober 2024 was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres heeft op 15 november 2024 beroep ingesteld, wat tijdig was, omdat er meer dan twee weken waren verstreken na de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet op tijd heeft beslist en heeft op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van acht weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 453,50 en het griffierecht van € 187.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat belangrijke overwegingen over de termijnen en de verplichtingen van de minister in het kader van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft de zaak gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen de gestelde termijnen een besluit te nemen.