In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], op 5 juni 2025 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een voorlopige voorziening te treffen in verband met een dreigende woningontruiming door verweerster, Stichting Staedion. De ontruiming was gepland op dezelfde dag, en verzoekers vreesden voor hun woonsituatie, vooral omdat zij met drie minderjarige kinderen in de woning wonen. De rechtbank heeft op 2 juni 2025 al een tussenvonnis uitgesproken waarin verweerster werd verboden om de woning te ontruimen totdat er een eindbeslissing op het verzoek van verzoekers was genomen.
Tijdens de zitting op 5 juni 2025, waar verzoekers bijgestaan werden door hun advocaat, werd het verzoek tot voorlopige voorziening behandeld. De gemachtigde van verweerster was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers zich in een bedreigende situatie bevonden en dat zij voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de huur voor de komende maanden tijdig kan worden betaald. Verzoeker heeft een vast inkomen en er zijn stappen ondernomen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder het aanvragen van budgetbeheer.
De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot voorlopige voorziening gedeeltelijk toe te wijzen voor de duur van drie maanden, zodat verzoekers de gelegenheid krijgen om hun financiële situatie verder op orde te krijgen en een regeling met hun schuldeisers te treffen. De rechtbank heeft daarbij de voorwaarde gesteld dat de lopende huurtermijnen op tijd worden betaald. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.