ECLI:NL:RBDHA:2025:10341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
C/09/685803/KG RK 25-725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter na einduitspraak in de hoofdzaak

Op 11 juni 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. D.R. van der Meer, de rechter die eerder op 24 april 2024 een uitspraak had gedaan in een andere zaak tussen verzoeker en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. In die zaak was de door verzoeker verzochte voorlopige voorziening afgewezen. Het wrakingsverzoek werd op 22 mei 2025 ingediend, nadat de einduitspraak in de hoofdzaak al was gedaan.

De wrakingskamer heeft het verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat er een einduitspraak is gedaan. De procedure rondom het wrakingsverzoek is kort en bondig, waarbij de wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier, mr. M.L. van Nooijen-Kühler, was aanwezig bij de uitspraak, die werd gedaan door de rechters S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2025/33
zaak- /rekestnummer: C/09/685803 / KG RK 25-725
Beslissing van 11 juni 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. D.R. van der Meer,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de uitspraak van de rechter van 24 april 2024 en
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 22 mei 2025, per e-mail ingekomen bij de klachtencoördinator van de rechtbank op 22 mei 2025 en doorgestuurd naar de griffie van de wrakingskamer op 26 mei 2025.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer SGR 24/1637 tussen verzoeker en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De rechter heeft in deze zaak op 24 april 2024 uitspraak gedaan. De uitspraak houdt in dat de door verzoeker verzochte voorlopige voorziening is afgewezen. Na de uitspraak heeft verzoeker op 22 mei 2025 de rechter gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.