In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister binnen de door de rechtbank gestelde termijn van 14 dagen na de eerdere uitspraak van 2 december 2024 geen beslissing heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, en verleent eiseres vrijstelling van griffierecht. De rechtbank wijst het verzoek van de minister om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de minister zou ontheffen van de verplichting om voortvarend te beslissen. De rechtbank legt de minister een termijn op van twee weken om alsnog een besluit te nemen. Daarnaast wordt een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50 toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 29 april 2025.