ECLI:NL:RBDHA:2025:10274
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om compensatie in het kader van de lichte toets voor gedupeerden van de toeslagenaffaire
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om € 30.000,- in het kader van de lichte toets beoordeeld. Eiser had zich gemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire, maar de rechtbank concludeert dat hij geen gedupeerde is. De aanvraag van eiser werd oorspronkelijk afgewezen door de Dienst Toeslagen op 10 mei 2022, en het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard op 22 mei 2024. Eiser heeft vervolgens een herziene beslissing aangevraagd, maar ook deze werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 4 maart 2025 hebben partijen zich afgemeld, en de rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.
De rechtbank stelt vast dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij niet als gedupeerde wordt erkend. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de behandeling van het bezwaar en beroep samen langer heeft geduurd dan toegestaan, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. Eiser krijgt geen griffierecht terug, maar wel een vergoeding voor proceskosten van € 453,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.