ECLI:NL:RBDHA:2025:1027
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse-Pot
- D.M. Abrahams
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 15 oktober 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.O. Wattilete, heeft eerder beroep aangetekend tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 5 november 2024 al een uitspraak heeft gedaan. De minister van Asiel en Migratie heeft de rechtbank op 10 januari 2025 geïnformeerd over het voortduren van de maatregel, wat door de rechtbank wordt gezien als een nieuw beroep van eiser, inclusief een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 17 januari 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting behandeld zou worden. De rechtbank toetst of de maatregel van bewaring rechtmatig is, met inachtneming van de eerdere uitspraak. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel, en de rechtbank ziet ook ambtshalve geen reden om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.