ECLI:NL:RBDHA:2024:18766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een bewaring en terugkeerbesluit in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Het betreft een maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 15 oktober 2024 kennisgenomen van het terugkeerbesluit, maar stelt dat dit besluit niet op de juiste wijze aan hem is bekendgemaakt. De rechtbank heeft op 29 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.O. Wattilete, en de gemachtigde van de minister, mr. H.R. Nobel.
De rechtbank oordeelt dat het terugkeerbesluit wel degelijk op de juiste wijze is bekendgemaakt aan eiser, aangezien het naar zijn gemachtigde is verzonden. Eiser heeft niet betwist dat deze gemachtigde hem in de asielprocedure heeft bijgestaan. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is opgelegd en dat er geen grond is voor het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden niet is voldaan. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Rashid, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.