ECLI:NL:RBDHA:2025:1014
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel, opgelegd op 16 oktober 2024, is eerder getoetst in een uitspraak van 5 november 2024. De minister van Asiel en Migratie heeft de rechtbank op 10 januari 2025 geïnformeerd over het voortduren van de maatregel, wat door de rechtbank wordt aangemerkt als een beroep van eiser. Eiser verzoekt om schadevergoeding en stelt dat er geen zicht op uitzetting naar Oezbekistan is, en dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in zijn uitzetting.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 29 oktober 2024. De rechtbank oordeelt dat, hoewel eiser verzocht heeft om op zitting gehoord te worden, dit verzoek niet wordt ingewilligd omdat er voldoende informatie in het dossier aanwezig is. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend handelt en dat er nog steeds zicht is op uitzetting, ondanks de argumenten van eiser. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen, en de rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.