In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor de beslissing door de minister is overschreden en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van proceskosten, vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 194,- moet ook door de minister worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 20 mei 2025. Eiser kan in hoger beroep gaan als hij het niet eens is met deze uitspraak.