In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres heeft haar aanvraag op 22 mei 2023 ingediend, en de Staatssecretaris heeft deze op 23 mei 2023 ontvangen. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is door de Staatssecretaris met drie maanden verlengd, maar eiseres heeft op 5 februari 2024 in gebreke gesteld, wat betekent dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels was verstreken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep terecht is ingediend, omdat de Staatssecretaris niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank wijst het verzoek van de Staatssecretaris om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de prikkel om voortvarend te beslissen zou wegnemen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, met een mogelijkheid tot verlenging tot twaalf weken als er nader onderzoek nodig is.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet door de Staatssecretaris worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 20 juni 2024.