ECLI:NL:RBDHA:2024:9913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
NL24.24773
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen van verweerder in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiseres, die de Venezolaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 24 mei 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgelegd en eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op dezelfde datum als de uitspraak.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot 5 juni 2024. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de overdracht naar Spanje, waar de verantwoordelijkheid voor haar asielaanvraag ligt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat verweerder niet voortvarend handelt, aangezien er een overdrachtsbesluit is genomen en de voorbereiding van de overdracht tijd vergt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24773

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.G.A.M. Halfers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 mei 2024 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiseres heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 20 juni 2024.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1994 en de Venezolaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 6 juni 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 5 juni 2024, rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 5 juni 2024.
4. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan haar overdracht. Sinds 13 juni 2024 staat de verantwoordelijkheid van de Spaanse autoriteiten voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres vast, maar eiseres is sindsdien nog niet overgedragen aan Spanje. Eiseres wijst erop dat er dagelijks vanaf Schiphol meerdere vluchten naar Spanje gaan.
5. In wat eiseres aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Uit het dossier blijkt dat eiseres op 17 juni 2024 een overdrachtsbesluit heeft ontvangen. Dat zij drie dagen later nog niet is overgedragen, maakt niet dat onvoldoende voortvarend aan de overdracht wordt gewerkt. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een overdracht moet worden voorbereid. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Ook de ambtshalve toetsing leidt niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring in de te beoordelen periode op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juni 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.