Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 19 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Syrische eiser, die in beroep was gegaan tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 28 mei 2024, maar werd op 4 juni 2024 opgeheven. Eiser had zich akkoord verklaard met schriftelijke afdoening van het beroep en diende op 7 juni 2024 de gronden van het beroep in. De staatssecretaris diende op 10 juni 2024 een verweerschrift in, waarna de rechtbank het onderzoek op 18 juni 2024 sloot.
De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring was opgeheven. Eiser stelde dat er een gebrek in het voortraject was, omdat de functienaam van de BOA's die de staandehouding hadden verricht niet werd genoemd in de relevante regelgeving. De rechtbank oordeelde echter dat de staandehouding correct was uitgevoerd door een bevoegde ambtenaar en dat het gebrek dat eiser aanhaalde niet van toepassing was.
De rechtbank concludeerde dat de zware gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist waren en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de maatregel onrechtmatig was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.