ECLI:NL:RBDHA:2024:9840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
09/327990-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak opruiing en bewezenverklaring bedreiging met terroristisch misdrijf en voorhanden hebben munitie

Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats]. De verdachte werd beschuldigd van opruiing, bedreiging met een terroristisch misdrijf, en het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 december 2023 een bedreigend bericht heeft geplaatst op het Instagramaccount van de politie, waarin hij opriep tot geweld tegen moskeeën en het gebruik van vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor opruiing, omdat het bericht niet in het openbaar was gedaan. Echter, de bedreiging met een terroristisch misdrijf werd wel bewezen, evenals het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen op, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand, en dat er geen relevante strafblad was. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/327990-23
Datum uitspraak: 24 juni 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. Huisman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Peelen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 maart 2024 en 10 juni 2024 - ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 9 december 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, in het openbaar, bij geschrift, heeft opgeruid tot een terroristisch misdrijf, dan wel tot een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, en/of tot enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, immers heeft hij verdachte naar/op het Instagram account van de politie, althans via sociale media een bericht met de volgende tekst te gestuurd/geplaatst:
“Alles in lock alle moskeeën mannen kapot slaan alles gebruiken graag onze baas abbous is niet met mutaal respect voor elkaar pvv de pvv dames en heren de pvv moskeeën sluiten ik kom ook doe maar Glock 17 auto en AR 15 op bureau ok lets go,”
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 december 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, één of meer (onbekend gebleven) personen met een terroristisch misdrijf en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, heeft bedreigd, door naar/op het Instagram account van de politie, althans via sociale media een bericht met de volgende tekst te sturen/plaatsen:
“Alles in lock alle moskeeën mannen kapot slaan alles gebruiken graag onze baas abbous is niet met mutaal respect voor elkaar pvv de pvv dames en heren de pvv moskeeën sluiten ik kom ook doe maar Glock 17 auto en AR 15 op bureau ok lets go,”
althans woorden en/of uitlatingen en/of gedragingen van gelijke dreigende aard en/of strekking;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 9 december 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk één of meer (onbekend gebleven) personen met een terroristisch misdrijf en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, te bedreigen, met dat opzet naar/op het Instagram account van de politie, althans via sociale media een bericht met de volgende tekst te sturen/plaatsen:
“Alles in lock alle moskeeën mannen kapot slaan alles gebruiken graag onze baas abbous is niet met mutaal respect voor elkaar pvv de pvv dames en heren de pvv moskeeën sluiten ik kom ook doe maar Glock 17 auto en AR 15 op bureau ok lets go,”
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 9 december 2023 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Walther, type P22, kaliber 9mm zijnde een
vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad
en/of
bijbehorende munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 30, althans een aantal patronen, van het merk Wadie, 9 mm PA PV (pepper), voorhanden heeft gehad;
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 11, althans een aantal patronen, van het merk Winchester Super X en CCI, voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 9 december 2023 te ’s-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen, een geldbedrag (van € 10.970,-), althans een of meer geldbedragen/voorwerpen
A: de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die /geldbedrag(en)/voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of
B: heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) dat dat/die geldbedrag(en)/voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 primair en feit 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde bepleit. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw geen standpunt ingenomen.
3.3.
Vrijspraak feit 1 primair en feit 3
De rechtbank is met betrekking tot het onder feit 1 primair en feit 3 ten laste gelegde van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Met betrekking tot feit 1 primair is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat van opruiing geen sprake is. Voor een bewezenverklaring van opruiing is vereist dat dit in het openbaar bij geschrift is geschied. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte het bericht heeft geplaatst op een Instagramaccount van de politie. Voor de beantwoording van de vraag of van uitlatingen binnen een groep van personen kan worden gezegd dat zij zijn gedaan in het openbaar, zijn onder meer van belang de mate van beslotenheid en de omvang van de groep personen die kennis heeft kunnen nemen van de uitlatingen. Uit het dossier maakt de rechtbank op dat de tekst uit de tenlastelegging via Instagram als bericht aan de politie is binnengekomen vanaf een account van de verdachte. Niet bekend is of, en zo ja, hoelang, dit bericht op het Instagramaccount van de politie heeft gestaan. Evenmin is iets bekend over de openbaarheid dan wel beslotenheid van dit account en over de omvang van de groep personen die kennis konden nemen van de berichten op dat account. Deze omstandigheden maken dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat de uitingen ‘in het openbaar’ zijn gedaan. De rechtbank zal de verdachte van feit 1 primair dan ook vrijspreken.
Met betrekking tot feit 3 overweegt de rechtbank als volgt. In de woning van de verdachte en zijn broer, medeverdachte [medeverdachte] , zijn geldbedragen aangetroffen van in totaal meer dan € 10.000,--. De verdachte en medeverdachte hebben over de herkomst van dit geldbedrag, elk voor het deel waarvan zij aangaven dat het van hen was, concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaringen afgelegd, namelijk dat zij dit geldbedrag hebben gespaard. Deze verklaringen zijn geverifieerd en worden ondersteund door de analyse van de historische bankgegevens van de verdachte en de medeverdachte. Gelet op deze bevindingen kan niet worden aangenomen dat het aangetroffen geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is. Dat betekent dat het ten laste gelegde witwassen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023384512 (onderzoek 30VENGA), van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 723).
Feit 1 subsidiair
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 december 2023, voor zover inhoudende (p. 431-479):
Op 9 december 2023 werd er een vreemd bericht geplaatst op de Instagram pagina van de politie. Het bericht was geplaatst door de gebruiker van het account “ [gebruikersnaam 2] ”. Dit bericht was op 9 december 2023 om 11:55:48 uur geplaatst. Het bericht bevatte de volgende inhoud:
"Alles in lock alle moskeeën mannen kapot slaan alles gebruiken graag onze baas abbous is niet met mutaal respect voor eikaars pw de pw dames en heren de pw moskeeën sluiten ik kom ook doe maar Glock 17auto en ar 15 op bureau ok Iets go"
Door het account van de politie is vervolgens op 11:55:50 uur een automatisch antwoord verstuurd naar [gebruikersnaam 2] .
Uit onderzoek naar de identiteit van de gebruiker van het voornoemde instagram account bleek dat dit waarschijnlijk de volgende persoon was:
[de verdachte] , Geboren [geboortedag 1] -1994
BRP: [adres] , [postcode] [woonplaats]
In de woning zijn er meerdere gegevensdragers aangetroffen waaronder een mobiele telefoon van het merk Xiaomi.
Gebruiker telefoon: [de verdachte]
Uit het volgende kan gesteld worden dat [de verdachte] de gebruiker is van de telefoon:
-In verschillende social media accounts noemt de gebruiker zich [de verdachte] of [de verdachte] .
-In meerdere chat gesprekken noemt de gebruiker zichzelf [de verdachte] .
-Er zijn geen aanwijzingen dat een andere persoon deze telefoon gebruikte.
- [de verdachte] heeft in een verhoor verklaard de gebruiker te zijn van de telefoon.
De telefoon bevat meerdere social-media accounts waaronder:
Instagram: [codenaam] , user name [gebruikersnaam 1] , user Id [nummer]
Het Instagramprofiel van “ [gebruikersnaam 2] ” werd onderzocht. Hieruit bleek dat het unieke Instagram ID-nummer voor dit profiel het nummer [nummer] was.
[codenaam] en [gebruikersnaam 2] is dus hetzelfde Instagram-account.
In de telefoongegevens trof ik de instagram-chat aangetroffen tussen gebruiker [codenaam] en politie-Nederland. De chat bestaat uit een reactie van Politie Nederland op een bericht gestuurd door [codenaam] . Het door [codenaam] gestuurde bericht was echter niet te zien. De reactie van de politie was verstuurd op 9-12-2023 te 11:55:50 uur. Dit is exact hetzelfde tijdstip van toen de politie een reactie stuurde naar de voornoemde [gebruikersnaam 2] naar aanleiding van zijn bericht.
In de telefoon data trof ik een filmpje waarin een man zichzelf [bijnaam] noemt. Ik herken [bijnaam] als de verdachte [de verdachte] . In dit filmpje zegt hij letterlijk:
“Hello, ladies and gentlemen. This is [bijnaam] . ”
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 10 december 2023, voor zover inhoudende (p. 177-186):
V: Hoe heet je op Facebook
A: [bijnaam] volgens mij.
V: Dat is op facebook?
A: nee op Instagram.
Feit 2
1. Het proces-verbaal van doorzoeking, opgemaakt op 9 december 2023, voor zover inhoudende (p. 23-26):
Op het adres [adres] in [woonplaats] staan volgens de basis registratie personen twee personen ingeschreven:
- [de verdachte] geboren op [geboortedag 1] -1994
- [medeverdachte] geboren op [geboortedag 2] -1991
2. Het proces-verbaal van doorzoeking, opgemaakt op 9 december 2023, voor zover inhoudende (p. 224-236):
Op 13 december werd voor een doorzoeking binnengetreden in de woning, [adres] , [woonplaats] .
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
- 11 scherpe munitie patronen, zaten in hoesje Playstation game Terminator welke lag bij groot aantal andere Playstation games op de schouw
Noot
Op zaterdag 9 december 2023 werd deze woning reeds betreden en had er een doorzoeking plaatsgevonden waarbij goederen in beslag waren genomen. Na deze doorzoeking werd de woning middels slot en sleutel afgesloten met de huissleutel.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 573-604):
Op 28 februari 2024 heeft er een verhoor plaatsgevonden van de verdachte [de verdachte] . Dit verhoor is opgenomen en later uitgewerkt.
V: Je hebt vijftig (50) kogels en dan ben je klaar op een gegeven moment. Of je schiet niet alles op en je bent klaar. Wat dan?
A: Dan neem ik ze mee in mijn zak.
V: Je hebt het naar huis meegenomen?
A: Ja.
V: Oké. Hoeveel?
A: Elf (11) stuks.
V: Oké. Waar heb je die gelaten?
A: In mijn terminatorhoes.
V: Wat voor munitie was dat?
A: Punt tweeëntwintig (.22) long-rival.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 subsidiair
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte het ten laste gelegde bericht niet heeft geplaats en dat hij niet begrijpt hoe dit vanaf zijn account kan zijn gedaan. Gelet op het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van de verdachte staat vast dat de verdachte de gebruiker is geweest van de telefoon van het merk Xiaomi en het Instagramaccount “ [gebruikersnaam 2] ”, waarmee het bericht op het Instagramaccount van de politie is geplaatst. Uit het onderzoek naar de Xiaomi telefoon is niet gebleken dat een ander dan de verdachte gebruik zou hebben gemaakt van die telefoon en dat Instagramaccount. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte het bericht zoals ten laste gelegd heeft geplaatst op het Instagramaccount van de politie.
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of met dat bericht sprake is van bedreiging met een terroristisch misdrijf.
Juridisch kader
In artikel 285, derde lid, Sr is bedreiging met een terroristisch misdrijf strafbaar gesteld. Uit de bewoordingen van dat artikel en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een veroordeling op grond van die bepaling toereikend is dat wordt gedreigd met een terroristisch misdrijf, dus een misdrijf als bedoeld in artikel 83 Sr. Niet is vereist dat de bedreiging zelf met een terroristisch oogmerk plaatsvindt. Wel is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat (a) het misdrijf waarmee wordt gedreigd een terroristisch misdrijf betreft en (b) dit misdrijf ook zou worden uitgevoerd.
Gelet op de omschrijving van een terroristisch oogmerk in artikel 83a Sr is voor een veroordeling wegens bedreiging met zo een terroristisch misdrijf vereist dat uit de bewijsvoering blijkt dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf dat zou worden uitgevoerd erop was gericht (a) de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel (b) een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel (c) de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of vernietigen. Daarnaast is voor zo een veroordeling vereist dat het opzet van de verdachte erop was gericht deze vrees te laten ontstaan (zie HR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1890).
De verdachte heeft in het bericht onder meer gesproken over ‘alle moskeeën mannen kapot slaan’, ‘alles gebruiken graag’ en ‘ik kom ook doe maar Glock 17 auto en AR 15’. Glock 17 auto verwijst naar een semiautomatisch wapen en AR15 naar een semiautomatisch geweer. De uitlatingen van de verdachte verwijzen daarmee naar het oordeel van de rechtbank ondubbelzinnig op een terroristisch misdrijf in de zin van artikel 83 Sr.
De rechtbank stelt tot slot vast dat de verdachte de dreigende tekst op een Instagramaccount van de politie plaatste. Daarmee heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij de politie en eventuele andere personen die toegang hadden tot het bericht op het Instagramaccount van de politie, de vrees zou ontstaan dat het terroristische misdrijf – dat erop was gericht (een deel van) de bevolking (van een land) ernstige vrees aan te jagen – zou worden uitgevoerd. Van het vereiste voorwaardelijk opzet op het ontstaan van deze vrees is derhalve sprake.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen genoemd onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten elf stuks scherpe munitie van het merk Winchester Super X en CCI voorhanden heeft gehad. De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat de medeverdachte [medeverdachte] ook de wetenschap had dat de munitie zich in de woning bevond, zodat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het medeplegen.
Ook zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van het gaspistool met de daarbij horende munitie. De politie heeft op aanwijzen van de medeverdachte [medeverdachte] het gaspistool en de daarbij horende munitie in een verborgen ruimte in de woning van de verdachte en de medeverdachte aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat het dossier geen bewijs bevat voor de conclusie dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van dat gaspistool met de daarbij horende munitie in de woning. Ten aanzien van de verdachte kan derhalve niet worden bewezen dat hij het gaspistool met de daarbij behorende munitie ten aanzien voorhanden heeft gehad.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 9 december 2023 in Nederland personen met een terroristisch misdrijf heeft bedreigd, door op het Instagramaccount van de politie een bericht met de volgende tekst te plaatsen:
“Alles in lock alle moskeeën mannen kapot slaan alles gebruiken graag onze baas abbous is niet met mutaal respect voor elkaar pvv de pvv dames en heren de pvv moskeeën sluiten ik kom ook doe maar Glock 17 auto en AR 15 op bureau ok lets go,”;
2
hij op 9 december 2023 te ’s-Gravenhage munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 11 patronen van het merk Winchester Super X en CCI, voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 104 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om het advies van de deskundigen te volgen en de verdachte de strafbare feiten niet of verminderd toe te rekenen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met een terroristisch misdrijf jegens (een deel van) de bevolking (van een land). De verdachte heeft dit gedaan door een bericht op het Instagramaccount van de politie te plaatsen. De politie heeft het dreigement van de verdachte serieus genomen en nader onderzocht. Het dreigen met een terroristisch misdrijf is een ernstig, indringend en angstaanjagend delict. Dit soort uitlatingen veroorzaakt gevoelens van angst. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van scherpe munitie. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Strafblad
De verdachte heeft geen relevant strafblad.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Triple Pro-Justitiarapportage van 30 mei 2024 van psychiater J.C. Laheij, GZ-psycholoog R. Bout en forensisch milieuonderzoeker L. van Nieuwburg. Laheij en Bout zijn tot de conclusie gekomen dat bij de verdachte sprake is van een chronische psychotische stoornis in het kader van schizofrenie met desorganisatie, achterdocht en grootheidswanen. De denkstoornis is ernstig zowel in vorm, tempo als inhoud en er zijn forse kritiek- en oordeelstoornissen bij een ontbrekend ziekte besef. Daarnaast is er sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. De deskundigen concluderen dat de stoornissen alle aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten en dat het zeer aannemelijk is dat de verdachte zich vanuit zijn paranoïde gedachtegang wilde beveiligen en tot dreigende uitspraken kwam. De keuzevrijheid en handelingsvrijheid van de verdachte werd ernstig, zo niet geheel beperkt door een grotendeels ontbrekend realiteitsbesef en forse kritiek- en oordeelstoornissen. De deskundigen hebben de rechtbank in hun rapportage geadviseerd om de verdachte het ten laste gelegde tenminste niet toe te rekenen.
Het openbaar ministerie heeft naar aanleiding van dit advies contact opgenomen met Laheij, omdat voor hen niet duidelijk was of de verdachte volledig of verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. Laheij heeft naar aanleiding van dit contact laten weten dat er sprake is van een verschrijving in de rapportage en dat op pagina 28 van de rapportage had moeten staan: ‘tenminste verminderd toe te rekenen’.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportage van de deskundigen, zoals nader toegelicht door Laheij, op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusie over de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte wordt gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt deze conclusie dan ook over. Zij zal het bewezen verklaarde in verminderde mate aan de verdachte toerekenen.
Daarnaast heeft de rechtbank het advies van de reclassering Nederland van 31 mei 2024 gelezen. Zij adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, nu zij van mening is dat de psychiatrische problematiek prevaleert.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Nu de rechtbank onder feit 2 minder bewezen acht dan de officier van justitie en gelet op het feit dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, zal zij een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht passend en geboden.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 - 4 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat de voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 - 4 genoemde voorwerpen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.8 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
bedreiging met een terroristisch misdrijf;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 - 4 genoemde voorwerpen, te weten:
3950 EUR
STK Slagwapen
1 STK Steekwapen
1 STK Tijdschrift.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam, rechter,
mr. N.B. Haverhoek, rechter,
in tegenwoordigheid van V. Grampon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2024.