ECLI:NL:RBDHA:2024:9800
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 3 mei 2024 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag niet in behandeling genomen hoeft te worden, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat hij en zijn partner vrezen voor hun veiligheid in Kroatië, omdat zijn ex-partner in Nigeria hun relatie heeft onthuld. Eiser heeft ook gewezen op het AIDA-rapport, waaruit blijkt dat Kroatië geen systeem heeft om kwetsbare groepen asielzoekers te identificeren, en dat LHBTI-personen zoals hij risico lopen op onvoldoende ondersteuning.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de aangevoerde omstandigheden terecht heeft betrokken in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat Kroatië kan worden vertrouwd om de asielaanvraag van eiser te behandelen in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat overdracht aan Kroatië onevenredig hard zou zijn voor eiser.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanvraag van eiser terecht buiten behandeling is gesteld en dat hij kan worden overgedragen aan Kroatië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.