Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn aanvraag op 26 oktober 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden was overschreden. Eiser heeft verweerder op 13 maart 2023 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit niet is nageleefd.
De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank legt verweerder een termijn van zestien weken op om alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarnaast moet verweerder binnen acht weken na de uitspraak een nader gehoor afnemen en binnen acht weken daarna het besluit bekendmaken. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-.
Omdat het beroep gegrond is, heeft eiser recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 437,50 toe aan proceskosten, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak alleen over de overschrijding van de beslistermijn ging. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 juni 2024.