In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres beoordeeld. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank constateert dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft haar aanvraag op 5 oktober 2022 ingediend, en de Staatssecretaris heeft deze op 25 oktober 2022 ontvangen. De beslistermijn van 90 dagen is door de Staatssecretaris met drie maanden verlengd, maar er is geen besluit genomen. Eiseres heeft de Staatssecretaris op 16 januari 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris in gebreke is gebleven. De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de Staatssecretaris binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 14 juni 2024. Eiseres heeft gelijk gekregen in haar beroep, en de rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag.