ECLI:NL:RBDHA:2024:9724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser stelde dat de ingebrekestelling, die hij op 5 maart 2024 had ingediend, niet prematuur was en dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3. De rechtbank oordeelde echter dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op basis van de WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Dit betekende dat verweerder pas uiterlijk op 9 december 2024 op de aanvraag moest beslissen. De rechtbank concludeerde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout, en werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.