ECLI:NL:RBDHA:2024:9536
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van deelname aan de LVV-pilot door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Oegandees, tegen de beëindiging van zijn deelname aan de LVV-pilot door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het bestreden besluit, dat op 12 april 2023 is genomen, blijft in stand. Eiser heeft op 5 mei 2023 beroep ingesteld en is vrijgesteld van griffierechten vanwege betalingsonmacht. De zitting vond plaats op 20 december 2023, waar de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank onderzoekt of de gemeente Amsterdam bevoegd was om de opvang van eiser te beëindigen. Eiser betoogt dat de gemeente niet bevoegd was en dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze beslissing had moeten nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 1 april 2020, waarin werd vastgesteld dat de gemeente bevoegd is om handelingen te verrichten die betrekking hebben op de LVV. De rechtbank concludeert dat de gemeente inderdaad bevoegd is om de opvang te beëindigen.
Daarnaast stelt eiser dat er geen zorgvuldige juridische toets heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de beëindiging van zijn LVV-pilot. De rechtbank oordeelt dat de juridische fase zorgvuldig is afgerond en dat eiser op de hoogte was van de situatie. Eiser voert ook aan dat er geen medische check heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank concludeert dat er wel degelijk gesprekken zijn geweest over zijn gezondheid en dat hij geen medische problemen heeft aangegeven.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter R.H.G. Odink en is openbaar uitgesproken op 18 januari 2024.