ECLI:NL:RBDHA:2024:9468

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL23.19037
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanvullend terugkeerbesluit en inreisverbod, beroep niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een aanvullend terugkeerbesluit en inreisverbod dat op 28 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was uitgevaardigd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er eerder op 7 juli 2023 al een inhoudelijk oordeel was gegeven over de gronden van het beroep, welke uitspraak op 5 oktober 2023 door de Afdeling is bevestigd en in rechte vaststaat.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, gezien de eerdere uitspraak die de gronden van het beroep al had beoordeeld. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19037

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: [naam]).

Inleiding

Bij besluit van 28 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder tegen eiser een aanvullend terugkeerbesluit en inreisverbod uitgevaardigd.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank heeft reeds op 7 juli 2023 [1] een inhoudelijk oordeel gegeven over de gronden van het beroep. Deze uitspraak is op 5 oktober 2023 door de Afdeling [2] bevestigd en staat daarom in rechte vast [3] . Onder deze omstandigheden heeft eiser geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
2. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 10 juni 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Zaaknummer: 202304400/1/V3 (niet gepubliceerd).