ECLI:NL:RBDHA:2024:9439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL24.15663
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats van eiser

In deze zaak heeft eiser op 28 februari 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 4 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 22 mei 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft zijn verblijfplaats onbekend gemaakt, wat de ontvankelijkheid van zijn beroep in gevaar bracht. De rechtbank heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep onderzocht en vastgesteld dat er geen procesbelang bestaat, aangezien eiser niet in contact staat met zijn gemachtigde en zijn verblijfplaats onbekend is. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15663

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Inleiding

1. Eiser heeft op 28 februari 2024 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft die aanvraag met het bestreden besluit van 4 april 2024 in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen dat besluit.
2. De rechtbank heeft het beroep op 22 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

3. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2005 en de Syrische nationaliteit te hebben.
4. Uit Eurodac is gebleken dat eiser internationale bescherming geniet in Bulgarije. Om die reden heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard onder verwijzing naar artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
5. Alvorens het beroep inhoudelijk te beoordelen onderzoekt de rechtbank ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep.
6. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling [1] dat als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd, met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit dient te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [2]
7. De gemachtigde van eiser heeft op 10 april 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Op 11 april 2024 zijn partijen uitgenodigd voor de zitting van 22 mei 2024. Op 17 april 2024 heeft de gemachtigde van eiser de beroepsgronden aangevuld. Op 16 mei 2024 heeft verweerder de rechtbank gemeld dat eiser met onbekende bestemming de opvang heeft verlaten. Diezelfde dag heeft de rechtbank aan de gemachtigde van eiser gevraagd of hij nog contact heeft met zijn cliënt, of hij op de hoogte is van zijn verblijfplaats en, daaraan gelieerd, of hij weet of eiser nog in Nederland is.
8. Op 21 mei 2024 heeft de gemachtigde van eiser op de vragen van de rechtbank gereageerd met een bericht in het digitale dossier. Hij geeft aan dat eiser prijs stelt op de door hem verzochte bescherming en belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Hij schrijft dat eiser op de hoogte is van de zittingsdatum en het tijdstip van de zitting en heeft aangegeven dat hij ter zitting aanwezig wil zijn. De gemachtigde heeft dan ook een tolk geregeld.
9. Op 22 mei 2024, op de dag van de zitting, meldt de gemachtigde van eiser dat er geen tolk beschikbaar is. Ook meldt hij zichzelf en eiser af voor de zitting. Hij overlegt hierbij een schermafbeelding van een niet leveringsverklaring van Global Talk.
10. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde geen antwoord heeft gegeven op de vragen van de rechtbank. Er is geen duidelijkheid gegeven over de verblijfplaats van eiser, of hij nog in Nederland is en of hij nog in contact staat met zijn gemachtigde. Uit de verklaring van de gemachtigde van eiser dat eiser weet van de zitting en dat hij verwacht dat eiser ter zitting zal verschijnen en hij daarom een tolk heeft geregeld, kan de rechtbank niet afleiden dat de gemachtigde nog in contact staat met zijn cliënt. Eiser was namelijk al ruim voordat hij met onbekende bestemming de opvang heeft verlaten uitgenodigd voor de zitting en was daarvan dus al voor zijn vertrek op de hoogte. De gemachtigde is, net als eiser, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet uitgelegd waarom hij niet ter zitting zou kunnen verschijnen, met of zonder eiser, om uitleg te geven over de verblijfplaats van eiser en zijn contacten met eiser.
11. Op basis van de gegeven omstandigheden oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken dat er procesbelang bestaat bij het doorzetten van het beroep. Omdat het procesbelang ontbreekt is het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk.
12. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.