In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 mei 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelt dat het perspectiefbesluit, dat kort na de vorige zitting is genomen, niet de uitkomst van de hulpverlening en behandeling van de moeder heeft meegenomen. Dit heeft geleid tot de beslissing dat het noodzakelijk is om het perspectief van de kinderen opnieuw te onderzoeken en het perspectiefbesluit te heroverwegen. De moeder dient zich open te stellen voor behandeling om haar patronen te doorbreken, wat essentieel is voor de toekomst van de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een pleeggezin verblijven waar zij zich goed voelen, maar dat er zorgen zijn over de hechtingsproblematiek en de stress die zij ervaren door eerdere uithuisplaatsingen. De moeder heeft begeleide omgang met de kinderen, maar er zijn zorgen over het naleven van contactverboden. De kinderrechter benadrukt het belang van stabiliteit en veiligheid voor de kinderen en dat de moeder zich moet richten op haar eigen behandeling en de veiligheid van de kinderen moet waarborgen.
De beschikking verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing tot 30 november 2024 en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter verwijst een eventueel vervolgverzoek naar de meervoudige kamer van de rechtbank.