ECLI:NL:RBDHA:2024:9384
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 13 juni 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die eerder betrokken was in een zaak waarbij de kantonrechter, mr. M. Nijenhuis, meerdere keren had geoordeeld. Verzoeker stelde dat de kantonrechter niet onpartijdig kon zijn, omdat hij zijn verzoeken in eerdere zaken had afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend op 27 mei 2024, voorafgaand aan een geplande mondelinge behandeling op 3 juni 2024, waarin verzoeker vroeg om de opheffing van een bewind dat was ingesteld over zijn goederen. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de kantonrechter eerder betrokken was bij de zaken van verzoeker, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat de gestelde schijn van partijdigheid moet blijken uit concrete feiten en omstandigheden, wat verzoeker niet had aangetoond. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de oorspronkelijke zaak voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.