ECLI:NL:RBDHA:2024:9384

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/09/667263 / KG RK 24-837
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid

Op 13 juni 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die eerder betrokken was in een zaak waarbij de kantonrechter, mr. M. Nijenhuis, meerdere keren had geoordeeld. Verzoeker stelde dat de kantonrechter niet onpartijdig kon zijn, omdat hij zijn verzoeken in eerdere zaken had afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend op 27 mei 2024, voorafgaand aan een geplande mondelinge behandeling op 3 juni 2024, waarin verzoeker vroeg om de opheffing van een bewind dat was ingesteld over zijn goederen. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de kantonrechter eerder betrokken was bij de zaken van verzoeker, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat de gestelde schijn van partijdigheid moet blijken uit concrete feiten en omstandigheden, wat verzoeker niet had aangetoond. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de oorspronkelijke zaak voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/49
zaak- /rekestnummer: C/09/667263 / KG RK 24-837
Beslissing van 13 juni 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M. Nijenhuis,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 27 mei 2024 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 10955945 / EJ VERZ 24-80778. Bij beschikking van 7 april 2005 is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan verzoeker (bewindsdossier BM 1555). Verzoeker heeft bij de kantonrechter een verzoek ingediend tot opheffing van dit bewind. De mondelinge behandeling van het verzoek tot opheffing zou plaatsvinden op 3 juni 2024.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke wrakingsverzoek, voor zover van belang, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
Onderwerp: Wraking Rechter Ophefverzoek BM1555 (Persoon herkent van naam op Eerdere (3) Afwijzingen in Beschikking op Papier dezelfde Zaak & Foto van Figuur Op internet)
(…)
Hierbij wil ik u verzoeken om mijn zaak niet voor de derde keer door dezelfde rechter, Mr. M. Nijenhuis van het Kantongerecht Gouda Den Haag Locatie Gouda, te laten behandelen. Ik ben van mening dat hij mijn zaak niet op de juiste wijze behandelt en verzoek dringend om een andere rechter toe te wijzen.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoeker wraakt de kantonrechter omdat zijn zaak voor de derde keer door deze rechter wordt behandeld en hij van mening is dat deze rechter zijn zaken niet op de juiste wijze behandelt. Hoewel de onpartijdigheid van een rechter ter discussie kan komen te staan in zaken waarbij hij of zij eerder als rechter betrokken was, is het enkele feit dat een rechter eerder meerdere zaken van verzoeker heeft behandeld en diens verzoeken in die zaken heeft afgewezen onvoldoende om die partijdigheid of vooringenomenheid daaruit te kunnen afleiden. De gestelde (schijn van) partijdigheid of vooringenomenheid moet blijken uit de concrete feiten en omstandigheden van de zaak. Hierover heeft verzoeker niets gesteld. Daarom is het wrakingsverzoek niet toewijsbaar.
3.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de zaak met nummer 10955945 / EJ VERZ 24-80778 wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de bewindvoerder;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.