In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een lesbische vrouw uit Kameroen, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 24 september 2020 een asielaanvraag ingediend, die aanvankelijk buiten behandeling was gesteld. Na een periode waarin Nederland verantwoordelijk werd voor haar asielaanvraag, diende zij op 23 september 2021 een nieuwe aanvraag in. De rechtbank had eerder op 19 juli 2023 het beroep van eiseres gegrond verklaard, maar de staatssecretaris weigerde haar aanvraag op 9 oktober 2023 als ongegrond.
Tijdens de zitting op 28 mei 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiseres heeft verklaard dat zij vanwege haar seksuele geaardheid in Kameroen wordt vervolgd en dat zij vreest voor haar leven en welzijn bij terugkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de seksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig is, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de overgelegde documenten die haar situatie onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat het besluit van de staatssecretaris in strijd is met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eiseres vergoedt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als motief wordt aangevoerd.