ECLI:NL:RBDHA:2024:9187
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet-ontvankelijk verklaren van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 15 december 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd op 18 april 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat eiser internationale bescherming had gekregen in Bulgarije. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 mei 2024 verscheen eiser niet, maar zijn gemachtigde was aanwezig.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat eiser terug moet naar Bulgarije, waar hij internationale bescherming geniet. Eiser heeft aangevoerd dat terugkeer naar Bulgarije in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, omdat hij daar in de gevangenis zou belanden en geen toegang zou hebben tot opvang, medische zorg, inkomen of een woning. De rechtbank oordeelt echter dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat de behandeling van vreemdelingen in de lidstaat waar zij internationale bescherming genieten, in overeenstemming is met de Europese regelgeving.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding meer is voor het treffen van een dergelijke voorziening. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.S. Clerx, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.